door Annelieke Jongenelen-Tump
Wanneer een kind moeilijk verstaanbaar is, denken we al vaak in klanken. Sofie kan bijvoorbeeld de /g/ en de /k/ nog niet uitspreken en Thijs heeft moeite met het verschil tussen de /oe/ en de /ie/. Er zijn verschillende manieren waarop je naar spraak/ articulatie kunt kijken. Een van deze manieren is inderdaad kijken welke klanken niet goed uitgesproken worden. Een andere manier is om te kijken naar spraakbewegingen. Dit is een heel andere manier van kijken, maar wanneer je er langer over nadenkt, wordt het toch wel logisch. We bekijken de verschillen met de klank /k/. Let maar eens op deze klank wanneer je het woord ‘zoek’ uitspreekt. Let daarna nog eens op deze klank wanneer je het woord ‘ziek’ uitspreekt. Je mond eindigt in een andere vorm en de /k/ spreek je dus op twee verschillende manieren uit! Dit komt door de spraakbeweging van de /oe/ of /ie/ naar de /k/.
Vanuit PROMPT wordt er dus naar spraakbewegingen gekeken, waarbij het doel is om alle spraakbewegingen gecontroleerd uit te voeren. Hierbij wordt gekeken naar 3 vlakken, namelijk: het verticale vlak (kaakbeweging), horizontale vlak (lipbeweging) en voor-achterwaartse vlak (tongbeweging). Uiteindelijk is het natuurlijk belangrijk om alle spraakbewegingen te kunnen combineren, zodat de woorden vloeiend uitgesproken worden. Hierbij komt dan ook de intonatie kijken.
Bij het verticale vlak wordt er geoefend met het openen en weer sluiten van de kaak. Denk hierbij aan woorden als ‘aap’ of ‘mama’ waarbij de kaak verticaal beweegt. Wanneer de beweging niet gecontroleerd uitgevoerd wordt, zul je zien dat de kaak niet helemaal recht naar beneden opent, maar misschien wel schuin.
Bij het horizontale vlak wordt er geoefend met het ronden en spreiden van de lippen. Denk hierbij aan de klank /oe/ waarbij je een rondje maakt van je mond en de klank /ie/ waarbij je een streepje maakt van je mond. Soms gebruiken kinderen een trucje om de klanken goed uit te spreken. Er wordt dan geen mooi rondje of streepje gemaakt tijdens het spreken.
Bij de voor-achterwaartse tongbeweging wordt er eerst geoefend met de tongbeweging voor in de mond (/t/) en vervolgens met bewegingen steeds verder achter in de mond (/k/). De problemen die hier voorkomen zijn vaak niet zo goed zichtbaar, kinderen gebruiken dan een trucje om de tongbeweging tóch voor elkaar te krijgen.
Om de spraakbewegingen te oefenen, zal de logopedist het kind prompten/helpen om de spraakbeweging gecontroleerd uit te voeren. De prompts worden ook weer afgebouwd, zodat kinderen zelf gecontroleerde spraakbewegingen leren maken. Dit lijkt sterk op hoe we binnen het ABA Huis aan alle doelen werken!
Eer nog meer raakvlakken zijn met de werkwijze van het ABA Huis? Zo proberen we alle oefeningen en doelwoorden zo functioneel mogelijk te houden. Er wordt een oefenwoord gekozen dat betekenis heeft voor het kind, bijvoorbeeld ‘hap’ tijdens het eten van iets lekkers of ‘boe’ tijdens het spelen van het spelletje ‘kiekeboe’. De bewegingen worden niet alleen in losse woorden geoefend, maar ook in korte zinnetjes. Op deze manier kan het kind het geleerde meteen generaliseren naar nieuwe situaties!
Meer weten over logopedie bij het ABA Huis? Klik dan hier! Neem ook eens een kijkje op onze socials! Don’t forget to follow (:
*
Annelieke Jongenelen-Tump is in 2017 afgestudeerd aan de Hogeschool Rotterdam als allround logopediste. Zij is meteen aan de slag gegaan bij het ABA Huis in Dordrecht. Daarnaast heeft zij 3 jaar in de vrije vestiging gewerkt. Annelieke heeft meerdere cursussen gevolgd op het gebied van articulatie en sensorische informatieverwerking en is nauw betrokken bij de OC- groep in Dordrecht.